Nederlands Bosbouw Tijdschrift, augustus 2003

Het omgaan met tegenstellingen is een van de kenmerken van bleswerk. Dat geldt zeker ook voor het selecteren van toekomstbomen. Voor een blesser staat een bos vol met dilemma’s. Stap als kantoorbosbouwer maar eens een gemengd bos in, en stel je voor dat je daar aan het blessen moet. Vragen en twijfels bestoken u.

Er wordt veel gevraagd van de blesser:

  1. Inzicht in de doelstelling van de eigenaar. Neem bijvoorbeeld een opstand van 40-jarige groveden met behoorlijke houtkwaliteit in menging met zeg 30% berk. Dit bos valt in de richting ‘natuur’ zowel als in de richting ‘hout’ te ontwikkelen, inclusief allerlei tussenvormen. Wat is de opdracht? En vooral: is de opdrachtgever op de hoogte van de vele keuzes die er te maken zijn?
  2. Kennis van de kwaliteiten en potenties van de boom, van de opstand én van de beheerseenheid. Naast feitelijke vakkennis is ook een goed overzicht van het bosgebied onontbeerlijk.
  3. Bereidheid om naar de doelstelling te handelen. Het loslaten van persoonlijke voorkeuren is niet voor alle blessers even makkelijk. Toch moet de doelstelling van de eigenaar prevaleren. Geregeld overleg met de opdrachtgever in het bos is meer dan nuttig.
  4. Voldoende aandacht. Blessers worden veelal afgerekend op het aantal hectares of, nog slechter, het aantal kuub’s wat geblest is. Goed bleswerk en zeker het selecteren van toekomstbomen vraag tijd en aandacht.

 

Er worden dus hoge eisen gesteld, maar we moeten constateren dat blessers voor dit belangrijke karwij veelal alleen ‘het bos in gestuurd’ worden. De begeleiding is in veel beheren minimaal. Toch weet iedereen die daar maar enigszins over nadenkt, dat de blesser het bos kan maken en breken: blessen is beleid.  

In ons land wordt het blessen meestal overgelaten aan mensen laag in de organisaties, ver van het ‘geschreven beleid’. Niet alleen de hbo’er, zelfs de MBO-bosbeheerder bemoeit zich er vaak nauwelijks nog meer mee, als gevolg van de onweerstaanbare zuigkracht van het kantoor. En dat terwijl het bos steeds complexer wordt: gemengd in soort en leeftijd met veelal een meervoudige doelstelling.

Bij sommige organisaties is de aansturing op papier wel geregeld, maar vaak vervat in ingewikkelde, getalsmatige instructies. Inhoudelijk meestal prima, maar onvoldoende vanuit de gedachtewereld van de blessers geschreven. Wellicht dat de ‘Tien tips voor de blesser’ kunnen helpen. Een geplastificeerd A4-tje met een algemene blesinstructie, bedoeld voor in de werkschuur of auto. Als geheugensteuntje, ter inspiratie en mogelijk als handvat voor de discussie van de blesser met collega, baas of opdrachtgever. Hopelijk bevordert dit pamflet het contact tussen de kantoorbosbouwer en de blesser. God bless them.

 

Simon Klingen

november 2001