Vakblad Natuur Bos Landschap, augustus 2007

De naam bosbouw doet het imago van onze vereniging en zelfs van ons vakgebied geen goed. Ik merk dat geregeld. ‘Bosbouwers’ zijn houttelers en worden bijvoorbeeld daarom niet betrokken bij nieuw aan te leggen bos waar recreatie of natuur het hoofddoel is.

Het is een goede gedachte om met ons maatschappelijk relevante vak meer naar buiten te treden. Maar dan niet met een naam die we iedere keer moeten uitleggen. Dat zet je in de communicatie meteen op achterstand. Bij dat uitleggen is bovendien de verleiding groot om in oude reflexen te vervallen en houtteelt te gaan verdedigen, zoals Jan den Ouden in zijn reactie. Dat is onnodig en contraproductief.

Afscheid nemen van het woord bosbouw is geen aderlating voor de vereniging en betekent evenmin afstand doen van houtteelt. Integendeel. Een andere naam zal juist helpen in de communicatie. We hebben vanuit marketing bezien met bos en bosbeheer goud in handen. Je hoeft geen communicatiedeskundige te zijn om te bedenken dat een naam van veel invloed is op je imago

 

De communicatieopdracht? Bos is waardevol, in het bos is veel te zien en te leren en bos moet professioneel beheerd worden. Probos doet dat goed. Biodiversiteit, cultuurhistorie van boslandschappen en zelfs terreinfietsen worden door die stichting aangegrepen om de brede betekenis van het bos uit te dragen. Hulde. Laten we als vakvereniging het ongemak van de misleidende naam afgooien en onze waardevolle kennis naar de samenleving communiceren. Het komende jubileum biedt daar een uitgelezen kans voor.

 

Als we straks op ons 100 jarig bestaan van de vakvereniging trots terugblikken, zal naar voren komen dat het de eerste 75 jaar vooral om hout ging. In de 80-tiger jaren van de vorige eeuw zijn daar recreatie en natuur bij gekomen. Het wordt dus tijd dat we de verbreding van onze blik tot uiting laten komen in een andere naam. In ons vakgebied zijn we het laatste instituut dat bosbouw nog in de naam draagt. Kunnen we nog 25 jaar wachten?