Vakblad Natuur Bos Landschap, januari 2014

 

De verhoogde houtoogst die momenteel in veel bossen plaats vindt, wordt vaak in één adem genoemd met de wens om meer houtproductie, maar het zijn twee fenomenen die feitelijk los van elkaar staan. De huidige beheerpraktijk biedt geen garanties voor waardevol hout in de toekomst. Het is met waardevol hout als met vertrouwen: het komt te voet en gaat te paard.

 

Houtoogst is het feitelijk uit het bos halen van hout bij dunningen of bij verjongingskap. Over het algemeen gaat dat gepaard met inkomsten. De verjonging van het bos heeft bij veel eigenaren de afgelopen decennia weinig aandacht gekregen, de reguliere houtoogst kwam vooral uit dunningen. De houtvoorraad van het Nederlandse bos is gestegen, er wordt al tijden lang veel minder geoogst dan er bijgroeit. Het wegvallen van de herbebossingsubsidie is één verklaring, de bij veel organisaties verminderde aandacht voor het bosbeheer in zijn algemeenheid speelt vast ook een rol. Door de behoefte aan eigen inkomsten als gevolg van de bezuinigingen is er momenteel meer belangstelling voor houtoogst in de vorm van bosverjonging.

 

Verlaging van de houtvoorraad

Op zich is een hoge houtvoorraad geen ramp. Sterker, het past bij het ouder en volwassen worden van ons – overwegend nog jonge – ontginningbos. Je kunt er uit oogsten, maar dat hoeft niet per se. De hoge voorraad is te zien als een spaarpot, waaruit bij financiële schaarste wat te halen valt. Bij een genuanceerde aanpak van de bosverjonging hoeft het verlagen van de staande houtvoorraad de natuurfunctie van het bos geen schade te doen. Een wat opener bosstructuur is gunstig voor veel plant- en diersoorten. En, als men de schok van de kap te boven is, ervaren bezoekers hier en daar wat jong bos vaak als een verrijking. Een tijdje wat meer hout oogsten kan dus binnen het multifunctionele bos alleszins verantwoord. Maar de keuze voor al dan niet ‘meer houtproductie in de toekomst’ is een geheel andere, en staat daar feitelijk los van.

 

Houtproductie

Houtproductie, het benutten van de groeiplaats om waardevol hout voort te brengen, wordt vooral ingegeven om geld aan te verdienen. De huidige bezuinigingen beweegt nogal wat beheerders de rol van de houtproductie te herzien. Verlekkerd calculeert en redeneert men vanuit de huidige, eenmaligehoutopbrengst nu. Maar bij houtproductie gaat het om investeringen en mogelijke rendementen op erg lange termijn. De jaarlijkse LEI-cijfers over de resultaten bij particuliere bosbedrijven liegen er al tijden niet om: het netto resultaat is beperkt. Het is denkbaar dat dit op termijn verbetert, maar onzekerheid is hier troef.

De afgelopen tijd is in verschillende bosgebieden op behoorlijke schaal bos van douglas en lariks verjongd. Dat leverde een mooie opbrengst op, maar wat voor een bos komt er voor terug? Gezien de productieambitie is dat een interessante kwestie. Die ambitie kreeg een impuls door de bezuinigingsperikelen, maar de relatie met de huidige financiële noden is twijfelachtig. Het gaat immers nog een hele tijd duren voordat het nieuwe bos een serieuze opbrengst geeft. Daarnaast zijn er bij die verwachting nog wat kanttekeningen te maken.

 

Opvoeren van de houtproductie?

Om op termijn waardevol hout te kunnen oogsten is er veelal een investering nodig. Hout groeit weliswaar vanzelf, maar het voortbrengen van waardevol hout vraagt om investering in goed plantmateriaal, dan wel een bodembewerking voor natuurlijke verjonging met een behoorlijk stamtal (dichte stand is nodig voor fijne betakking en daarmee waardevol hout). En, niet minder belangrijk: de aanleg van ‘productief bos’ lukt niet zonder vakkennis bij beheerders en uitvoerders, en daar schort het momenteel bij veel organisaties aan. Veel kennis  is de afgelopen tijd verloren gegaan, terwijl het bos juist complexer geworden is. Er worden prima, inspirerende cursussen gegeven, maar als de deelnemers er in hun dagelijks werk weinig mee doen, zakt de kennis snel weer weg.

Na de aanleg is succes nog niet gegarandeerd. Het meeste jonge bos redt zich zelf wel enige decennia, maar in sommige gevallen is bijsturing, lees het wegnemen van ongewenste opslag, wel nodig. Het vraagt ten minste aandacht en mogelijk ook enige tijdige verzorging. 

 

eiken 1990

In veel bosgebieden zijn ‘vergeten’ eikenbeplanting te vinden met veel berk en lijsterbes.

 

Aandacht en wisselende doelen

Het mislukken van de vele aanplanten van eikenbos in de jaren negentig van de vorige eeuw illustreert hoe weinig zinvol investeringen zijn die niet adequaat begeleid worden. Veel van dergelijke eikenbeplantingen zijn overgroeid door berken en lijsterbessen, hier en daar is een takkige eik meegegroeid. Uit een oogpunt van natuur worden dat prima gevarieerde bossen, maar dat was niet de opzet, er moest waardevol eikenhout gaan groeien. Dergelijke, met subsidie (tussen 5.000 en 13.000 gulden per ha) aangelegde eikenbossen, zijn bij alle typen boseigenaren te vinden. Het wegvallen van de vakkundige aandacht is tekenend voor de op veel plaatsen afgenomen belangstelling voor de productiefunctie van het bos. Schaalvergroting en de explosief toegenomen bureaucratie en regelgeving heeft mensen van niveau het kantoor in gezogen. Daarnaast ging de versterkte focus op het beheer van natuurterreinen veelal ten koste van de aandacht voor het bosbeheer.

Ook de lange tijdsduur maakt de houtproductiedoelen niet automatisch kansrijk. Er zijn legio voorbeelden van doelen die in de tijd achterhaald raken, zoals de uitgestrekte Franse eikenbossen, aangeplant voor de oorlogsvloot. Toen de eiken dik genoeg waren, bouwde men schepen van ijzer. Veel van onze nu 80- tot 100-jarige dennenbossen zijn bij de aanleg bedoeld als mijnhout….. Conclusie: maak je niet te veel illusie over toekomstige doelen en specifieke wensen ten aanzien van bos, er is gewoonweg geen zicht op. Onze ijzersterke Boswet garandeert wel dat er bos blijft, en dat is voor de verdere ontwikkeling van ons bos veruit het belangrijkst.

 

Morele plicht?

‘Maar hebben we dan niet de morele plicht om waardevol hout te produceren omdat wij nu de vruchten plukken van onze voorgangers?’ Dat is mooie overweging, maar vooral ook een gevoelsmatig argument. Tijdens de aanplant zag de (bos)wereld er heel anders uit: het bos was er (naast de jacht) alleen voor de houtproductie en arbeid was heel goedkoop, de bosaanleg kostte aanzienlijk minder dan nu. Het huidige multifunctionele bosgebruik en hoge loonkosten nopen tot een andere afweging. Al of niet investeren in de productiefunctie van bos is deels een emotionele overweging en daarin zijn boseigenaren niet alleen. Economen leren ons dat veel financiële keuzes op gevoel gemaakt worden. Als de eigenaar of beheerder die investering en inspanningen een goed gevoel oplevert, is daar niets mis mee.

 

Conclusies

Houtoogst en houtproductie zijn niet hetzelfde. De huidige verhoogde houtoogst staat geheel los van de keuze voor toekomstige houtproductie.

Daarnaast kent de weg naar waardevol hout wat hindernissen:

  • voor bos met productiepotenties zijn in de meeste gevallen investeringen nodig, niet vanzelfsprekend in deze tijd van bezuinigingen; het rendement is waarschijnlijk laag
  • op veel plaatsen is de voor bosbeheer relevante kennis verloren gegaan, die moet opnieuw opgebouwd worden
  • in de decennia na de aanleg is enige begeleiding nodig, het is de vraag of die er komt.

 

Het is te hopen dat het huidige tijdsgewricht inspireert om deze hindernissen te nemen. Revival voor de productiefunctie van het bos? Aan het bos zal het niet liggen.

 

 

 

waardevol hout 7kuub

BOS GROEIT! Tijdens de Week van het Landschap lag bij Utrechts Landschap een stapel van 7m3 rondhout langs een bospad, met daarop de toelichting: deze hoeveelheid hout groeit jaarlijks in het Nederlandse bos op iedere hectare. Voor veel bezoekers een nuttige eyeopener. Veel mensen zien bos immers als een statisch stuk natuur en ervaren het kappen van bomen als ‘verlies’ voor het bos, omdat zij het besef van constante bijgroei ontberen.