column in vakblad Natuur Bos Landschap, mei 2023


Voor het omzagen van een boom heb je een paar dingen nodig: een zaag, een motief, en soms ook lef. Dat motief is het verhaal: achter iedere bles zit een motief, zoals ruimte maken voor de buurboom, ruimte voor nieuw jong bos, of de boom die geveld wordt is kaprijp. Kaprijp? Dat woord hoor of lees je weinig meer. Koot en Bie ooit op hun Bescheurkalender: “Waarom moet die boom om?” “De boom is kaprijp meneer.” “Oh, dat verandert de zaak”. Min of meer parallel met het afscheid van de mono productiefunctie van het bos, zijn woorden als omloop en kaprijp in onbruik en zelfs in discredit geraakt.

 

De meeste mensen houden van bos en van bomen. Ze staan daardoor niet te juichen als er bomen worden omgezaagd. Het omzagen van - met name dikke - bomen vraagt om een zekere mate van lef. Het steeds luidere commentaar van bosbezoekers versterkt het ongemak wat sommige beheerders ervaren om die dikke boom plat te leggen. Weerstand tegen het vellen van bomen is van alle tijden, maar nu worden ook klimaatargumenten en de wens om biodiversiteit te beschermen - en oh misverstand, dus geen bomen te vellen – ingezet. Grappige paradox: dat geluid hoor je vooral van mensen die in huis en omgeving graag met natuurlijke producten leven en werken.

 

Als bij een blesronde bijvoorbeeld de dikke douglassen blijven staan, en je vraagt de beheerder naar de motieven, hoor je nogal eens: ‘Die komt volgende keer aan de beurt’. Vergeet het maar. Volgende keer is de boom nog dikker, en is er nog meer lef nodig (en nog zwaardere machines om hem te oogsten).

 

Alleen stevige beslissers met vakmanschap en een goed doordacht, eerlijk motief hebben geen lef nodig. Zagen - soms van dikke bomen - is onderdeel van goed bosbeheer. Zo nu en dan twijfelen mag, is zelfs verstandig, maar met al te veel zaagschroom kan noodzakelijke bosverjonging en werken aan een gevarieerde bosstructuur achterop raken. Dan wordt er aan de stoelpoten van duurzaam bosbeheer gezaagd.